Verzwakt door de wereldwijde economische crisis van 2008, bevindt Griekenland zich in een zeer moeilijke situatie met een hoge schuld en een groot begrotingstekort, wat in strijd is met de principes die worden vooropgesteld door de Europese Unie waarvan Griekenland lid is. Er volgde een 'schuldencrisis' die de markten schokte... en die de Unie bijna deed ontploffen.
In 2010 verkeerde Griekenland niet alleen in moeilijkheden, maar werd het er ook van beschuldigd zijn situatie te hebben verdoezeld bij de presentatie van zijn overheidsschuld aan Europa, wat heeft bijgedragen tot de verergering van de crisis. Het gaat niet meer alleen om een economische crisis, maar ook om een politieke. De crisis bereikt een hoogtepunt wanneer de moeilijkheden Ierland, Portugal en Spanje dreigen te bereiken. Op dat moment heeft Europa geen andere keuze dan een massaal reddingsplan op te zetten.
Half mei werd een akkoord bereikt met Athene, dat van de Europese Unie en het IMF 110 miljard euro krediet kreeg, gespreid over drie jaar. In ruil daarvoor moet Griekenland een reeks drastische maatregelen toepassen op zijn economie, die nauwlettend in de gaten zullen worden gehouden: verlaging van de salarissen in overheidsdienst, verhoging van de btw, flexibilisering van de arbeidsmarkt... maatregelen die aanleiding zullen geven tot hevig sociaal protest.
Tegelijkertijd creëert de Unie het Europees Fonds voor financiële stabiliteit, met een initiële capaciteit van 440 miljard euro, om financiële bijstand te verlenen aan EU-landen die in economische moeilijkheden verkeren. Dit fonds zal echter pas in december worden geratificeerd en dus in werking kunnen treden, waardoor er veel onzekerheid over de markten blijft hangen.
In het voorjaar van 2011 lijkt het erop dat deze maatregelen onvoldoende zullen zijn: Griekenland verkeert nog steeds in moeilijkheden. Er ontstaan harde discussies tussen de Europese leiders, sommige zijn voorstander van een herstructurering van de Griekse schuld, andere niet. Wat op het spel staat, is niet alleen de redding van Griekenland zelf, maar ook van alle banken die het financieren.
Op 25 juli verlaagt het ratingbureau Moody's de rating van de Griekse schuld. Op 27 juli bevestigt Standard & Poor's dit besluit. We komen in een vicieuze cirkel terecht waarin de rente stijgt en daarmee ook de toch al onoverkomelijke schuldenlast van Griekenland. Aan de kant van de beleggers is er een vertrouwenscrisis: zij vrezen dat er een beroep op hen wordt gedaan in geval van schuldsanering en dat het Stabiliteitsfonds niet voldoende competent is en niet in staat is te reageren als andere grote landen moeten worden geholpen.
Om de daling van de markten tegen te gaan, activeert de Europese Centrale Bank haar in 2010 opgezette programma voor het opkopen van activa (Securities Markets Programme). In de maand augustus koopt zij dus Griekse, Ierse en Portugese schulden op om opnieuw liquiditeit in het systeem te brengen en de markten gerust te stellen. Later zal zij ook Italiaanse en Spaanse schulden opkopen.
Eind oktober is, niet zonder problemen, overeengekomen dat de particuliere banken meer dan 50% van de schuld die zij op Griekenland hadden, zouden kwijtschelden. Deze banken zullen dan moeten worden geherkapitaliseerd.
Na twee jaar van rust werd 2015 gekenmerkt door een nieuwe gespannen episode met de komst van SYRIZA in de Griekse regering, gekozen op basis van een programma dat zeer vijandig staat tegenover de door de Europese autoriteiten voorgestelde hervormingen. Na een halfjaar van onderhandelingen zijn de spanningen zodanig dat wordt overwogen Griekenland uit de eurozone te zetten. De regering van Alexis Tsípras organiseert op 5 juli 2015 een referendum over het al dan niet aanvaarden van het door de schuldeisers voorgestelde plan, dat op een "neen" uitloopt. Toch wordt in de dagen daarna uiteindelijk een soortgelijk plan aanvaard, dat vervolgens door het Griekse parlement wordt goedgekeurd.
Hoewel de Griekse schuldencrisis veel inkt heeft doen vloeien gezien de politieke achtergrond, heeft zij uiteindelijk een vrij beperkte impact gehad op de markten. In 2010, tussen begin april en eind juni, daalden de markten met ongeveer 15%. Medio oktober waren ze alweer hersteld tot het niveau van voor de crisis. In 2011 is de daling van vergelijkbare omvang, maar het herstel zal anderhalf jaar duren. In 2015 bleef de aandelenmarkt stabiel, de obligatiemarkt verloor 5% en had een jaar nodig om te herstellen. Tussen 2010 en 2015 zijn de wereldwijde markten met 45% gestegen, gestimuleerd door het accommoderende beleid van de centrale banken dat na de crisis van 2008 is ingezet en in Europa aanzienlijk is versterkt na de Griekse tegenslagen.
In tegenstelling tot zeepbellen die uiteindelijk uiteenspatten, zijn problemen met overheidsschulden doorgaans moeilijker te overwinnen, waardoor het betrokken land in een vicieuze cirkel terechtkomt waaruit het moeilijk kan ontsnappen. Want wanneer een land met een te hoge schuld kampt, moet het een bezuinigingsbeleid voeren. Daardoor wordt de economische activiteit gedrukt. Als de economische activiteit onder druk staat, dreigt een recessie. En in het geval van een recessie wordt het bijna onmogelijk om het schuldenprobleem op te lossen.
Hoewel de Griekse schuldencrisis uiteindelijk bijna heel Europa heeft getroffen, bevestigt zij de absolute noodzaak om de portefeuille te diversifiëren, zowel geografisch als wat activaklassen betreft. Beleggers die blootgesteld zijn aan de wereldmarkt zullen uiteindelijk niet zo erg geleden hebben onder deze crisis... Uiteindelijk zullen ze zelfs grotendeels geprofiteerd hebben van het onconventionele beleid dat de Fed en de ECB op dat moment hebben gevoerd en dat de wereldeconomie sterk heeft gestimuleerd.
Lees de andere afleveringen van de serie over crisissen en herstel: de tulpencrisis, de Black Monday, de Golfoorlog